Bird Calls

Wetenschappers te over die beweren dat ook muzikaliteit dieren raakt. Vogels staan in dit opzicht buiten iedere verdenking. Zij doen niet anders dan zingen. Trakteer een kaketoe op een deuntje en het beest maakt op zijn stok een dansje. Een olifant trompettert om aandacht van zijn kudde en zwaait in 5/4 met z’n slurf. Geef een aap een drumstel en je hoort in de verte de roffels van Art Blakey. In de verte.

Speelgoed aapje als percussionist.

Het muzikale dier

De laatste zinnen hierboven kunnen de indruk wekken dat ze met ironie van het toetsenbord gevlogen zijn. Nee, het ontzag voor de wetenschap, die van de gedegen soort wel te verstaan, dient heilig te zijn. Op de RUG is afgelopen november 2019 nog een studium generale gehouden over het thema ‘muzikaliteit in dieren‘. Ter muzikale omlijsting was saxofonist Yuri Honing uitgenodigd. Nou, dan zit het met dat studium generale wel snor.

De vraag is niet zozeer of dieren in hun communicatie naar elkaar toe zich van muzikale principes bedienen, de kwestie is eerder of zij dat doen met een (a) vooropgezet plan, i.e. structuur, (b) kennis, i.e. theorie, en (c) variatie, i.e. inventief vermogen. Was het dier een jazzsaxofonist, had het (a) een standard ‘gelezen’, (b) begrepen waar de 2-5-1’tjes zitten en (c) vakkundig geïmproviseerd. Het studium generale is door de schrijver dezes gemist, maar who knows, Wer weiß, chissà?

Op YT wemelt het van de video’s met dieren die ‘muziek’ bedrijven. Meestal gaat het om door hun baasjes afgedwongen acts om de aandoenlijkheid ervan te laten zien. Het is net geen dierenmishandeling, maar Animal Rights en de PvdD zouden er hun handen vol aan hebben. Alle experimenten tonen overduidelijk aan dat dieren de verbeelding missen om tot ars longa te geraken. De geluiden die zij in hun normale leven voortbrengen en niet door dierenvriend mens worden opgelegd, zijn functioneel, meer niet.

Het kan natuurlijk erger: mensen die muziek denken te maken, maar niet verder komen dan wat dieren aan geluiden produceren. Overigens zijn het alleen medemensen die zich daaraan storen. Een dier is in dat opzicht toleranter. Die geluiden worden vaak voorzien van teksten die de makers betekenisvol vinden. ‘Ik drink maar door en voel mij leger dan de fles’ zingt Akwasi, want hij heeft zoveel dorst en ‘begint voor die kater te gaan’ (van het album Daar ergens, 2014). Als damschreeuwer zou je nog eens rake teksten kunnen uitkramen en zo is zijn lied een braaf incentief tot drankmisbruik geworden. Wie zich hieraan stoort, moet het e.e.a. maar metaforisch opvatten.

Merel zingt bebop

Het huis waar wij wonen, beschikt over een ruime tuin waar de vogels, na hun overwintering elders, graag vertoeven. Mussen, tjiftjafs, koolmezen en roodborstjes, alle zijn welkome gasten. Als het raam tijdens de studie op een kier staat (onze achterbuurman houdt niet van muziek die niet uit een luidspreker komt), zie je soms de huismerel geïnteresseerd voorbijfladderen, een enkele keer zelfs een landing maken en stilstaan om te luisteren. Zou het echt…?

Vanochtend bij het opstaan kwam de merel met een surprise, want zijn deuntjes klonken anders, jazzy! ‘Ta-de-ta-da, tá-de-ta-dá’ en ’ti-de-ta-toe’ en vooral ’ta-de-tí-toe’. Het zijn net geen riffjes, maar genoeg om het jazzhart sneller te doen kloppen. Bebop! Het diertje heeft ze gememoriseerd. Dit zijn de drie deuntjes en de lezer mag raden uit welk stuk ze afkomstig zijn (gisteren weer eens geoefend, voor het half geopende raam).

Dit zijn ze, uitgeschreven en wel…

Merel 1.
Merel 2.
Merel 3.

Vogels en jazz

Vogels ín de muziek, dat maakt de stof toegankelijker. In de jazz zijn er echter weinig stukken die direct verband houden met de gevederde soort. Je hebt klassiekers als Bye Bye Blackbird (Ray Henderson, 1926) en Lullaby of Birdland (George Shearing, 1952) en verder Lady Bird (Tadd Dameron, 1939), Yardbird Suite (Charlie Parker, 1946), Lazy Bird (John Coltrane, 1958) e.a. Een zoektocht in Realbook delen I t/m III levert minder dan 20 hits op met ‘bird’ in de titel.

Van recentere datum is Joe Lovano’s Bird Songs, maar dat album is een eerbetoon aan het werk van ‘The Bird’, oftewel Charlie Parker. Joe houdt zich niet bezig met vogels. Ja, één song is van hem bekend dat het onderwerp schampt: Bird’s Eye View (Joyous Encounter, 2005).

Genoemde songs gaan over vogels, maar je hoort geen vogels. In Jazz LTD (‘Over 500 tunes the Real Books missed’) vinden we een juweel en niet van een van de minste componisten. Het is een ingenieus stuk met een op het eerste oog ingewikkelde structuur. Een inleiding van acht maten wordt gevolg door het hoofdthema van tien maten en herhaald met een staart van acht maten, waarvan de laatste vier ‘free’ gespeeld mogen worden. Inleiding en eerste deel worden nog eens gespeeld; de song heeft daarmee de vorm A – B – A gekregen. Het betreft Bird Calls en het is geschreven door Charles Mingus: een en al gekwetter!

Charles Mingus, Bird Calls (Ah Um, 1959).

Zo’n vorm nodigt uit tot ‘smokkelen’, wat ook het kwartet van Attilio Zanchi doet (zie video hieronder; op tenor sax: Gianni Azzali). De tweede helft van het stuk wordt weggelaten. Sowieso wordt er alleen, ook door Mingus en de zijnen in latere versies, gesoleerd over de eerste helft, i.e. 18 maten.

Het origineel is in 1959 verschenen op Mingus’ album Ah Um. Zijn band speelt de volledige versie. Vinden de muzikanten het een lastig stuk of is hun rommeligheid gespeeld? Luister zelf.

Addendum In een artikel in dagblad Trouw van 28 augustus 2020 beschrijft Robin Goudsmit hoe vogels onder het zingen een ‘opioïde’ stof aanmaken en een jazzy sound produceren…


Al geraden wat onze huismerel zingt? Natuurlijk… ‘Oleo‘.

Misty

“Look at me, I’m as helpless as a kitten up a tree.”

De openingszin van de ballad Misty (“in de war”) doet mij denken aan onze eerste kat. We zijn inmiddels aan onze vierde toe, maar de herinneringen aan de eerste zijn een en al levend. Het diertje was op een enkele sok na ravenzwart. En loens. Voorbijrennende honden zag hij, blijkens zijn hoofdbewegingen, twee keer.

Hij, geholpen katertje, was er niet minder vriendelijk om en sprong steevast op de schoot van de grootste kattenhaters onder de bezoekers van ons huis. Een gil van meestal de vrouwelijke gasten klonk hem als muziek in de oren, want hij was niet weg te slaan. Hopelijk is dat de hoofdreden waarom ik mijn schoonfamilie zo zelden bij ons thuis zie.

Al onze katten zijn geweldige klimmers geweest, behalve die eerste. Nu ja, één maal heeft hij een boom van de bovenkant gezien, waarna het hem aan de nodige lef ontbrak om de weg terug te nemen. We waren hem uren kwijt, totdat hij in het halfdonker het op een gekrijs zette. We waren gewend hem veel koosnamen te geven, maar op geen enkele reageerde hij die avond. Na elke uitnodiging deed hij een stap hoger de boom in.

Op advies van de mensen van de dierenambulance (de boom was hen te hoog) werd de gemeentelijke brandweer ingeschakeld. “Je moet niet zeggen dat het júllie kat is!” Een gouden tip van de dierenvrienden, want de mannen in het oranje pak zagen in mij slechts een oplettende burger en brachten niets in rekening.


↑ Rundvleeskroket, te bestellen bij wassenaarsnacks.nl.

Later op de avond en een traumatische ervaring rijker sloop het beestje de keuken binnen om zijn inmiddels gigantische honger te stillen. De nodige hectiek van die dag had ervoor gezorgd dat wij niet aan het doen van boodschappen waren toegekomen, en het kattenvoer was erbij ingeschoten. Een rundvleeskroket maakte veel goed.

De kat is niet meer dan een allegorie in de song “Misty”. De spreker is een en al hulpeloosheid, want op zoek naar de ware die nog niet aan zijn of haar avances toegeeft. De bridge van het liefdesliedje, want dát is het, leert ons dat de liefde een kwestie van vooropgaan en volgen is.

“You can say that you’re leading me on,
but it’s just what I want you to do.
Don’t you notice how hopelessly I’m lost?
That’s why I’m following you.”

Zo simpel is het: handjepak!

↑ Lead sheet van “Misty” (C-versie).

Het schema is standaard 32 maten A-A-B-A. De melodie van het A’tje, in hoofdzaak dalend, balanceert op de noten D, C, G en Eb, door vele versieringen omlijst. Wanneer je in de laatste vier maten van de bridge (het B’tje) een C7-akkoord inlast, zoals sommigen dat doen: Am7 – D7 | C7 – F7 | Gm7b5 – C7 | Fm7 – Bb7, heb je vier opeenvolgende V-I progressies. De laatste twee maten in de bridge bevatten een klassieke VI-II-V-I progressie.

Deze ballad komt het meest tot zijn recht, wanneer je hem langzaam speelt, niet sneller dan ♩= 70. De melodie spreidt zich uit over bijna twee volle octaven. Een blazer moet tien keer een lange toon van drie tellen of langer aanhouden. Verder is het stuk een goede oefening in triolen. Een goede zanger(es) doet de rest.

De song is een compositie van Errol Garner uit 1954 en aanvankelijk instrumentaal bedoeld. Het nummer is in 1955 uitgebracht op het album Contrasts. Later is er de tekst van Johnny Burke aan toegevoegd. De door Johnny Mathis gezongen versie verscheen voor het eerst op diens album Heavenly uit 1959. Deze werd korte tijd later als single uitgebracht en werd in de V.S. een grote hit.

De meester zelf speelt zijn creatie met veel arpeggio’s en pommade. Zie YT-filmpje hieronder…


↑ Errol Garner speelt zijn creatie in de BRT studio in Brussel (datum onbekend).

(Om de volgende nummers te beluisteren moet je device over Spotify beschikken.)

Laten we naar anderen luisteren. We beginnen rustig met de interpretatie van Ahron Kupner, mij verder alleen als Spotify-artiest bekend, die het stuk solo op de vleugel speelt. Restaurant, lift, vernisage…


↑ Ahron Kupners versie van ‘Misty’ (Session 1, 2017).

Vrij snel zag Toots Thielemans de potentie van het nummer en nam het op in 1960. Zijn spel op de harmonica (op het album neemt hij ook de tijd op gitaar te spelen) wordt begeleid door Ray Bryant (p), Tom Bryant (b) en drummer Oliver Jackson (d).


↑ Toots Thielemans speelt ‘Misty’ (anthologie The Soul of Toots, 2013).

Tien jaar na de geboorte van de compositie kwam tenor saxofonist Don Byas met zijn instrumentale versie. Hij heeft, als je het mij vraagt, goed geluisterd naar Coleman Hawkins…


↑ Don Byas speelt ‘Misty’ (oorspronkelijk verschenen op het album April in Paris! Don Byas with strings, 1963).

Een ronduit prachtige line-up zien we op het album Bob Brookmeyer and friends: naast de bandleider horen we Stan Getz (s), Herbie Hancock (p), Ron Carter (b), Gary Burton (vibrafoon) en Elvin Jones (d). Wie gecharmeerd is van het vibrato van Stan Getz, beleeft veel plezier aan deze versie van ‘Misty’ (luister naar zijn afsluitende lage Bes aan het eind). Brookmeyer speelt zoals altijd op de ventieltrombone.


↑ Bob Brookmeyer en Stan Getz spelen ‘Misty’ (Bob Brookmeyer and Friends, 1965).

Even iets rechtzetten. ‘Misty’ kan natuurlijk best wel snel worden gespeeld, getuige Richard Holmes’ manier van spelen (met Gene Edwards op gitaar en Jimmy Smith op drums). Zang weglaten en je Hammondorgel ervan langs geven…


↑ Richard “Groove” Holmes speelt ‘Misty’ (Soul Message, 1965).

Recent is het nummer op haar solo album Ella Lives ingezongen door de Zweedse zangeres Vivian Buczek.


↑ Vivian BUczek zingt ‘Misty’ (Ella Lives, 2017).

Ik zou het bijna vergeten: de gezongen versie van ‘Misty’, de hit van Johnny Mathis. Zijn versie is in 2002 bijgeschreven in de Grammy Hall of Fame Awards.


↑ Johnny Mathis zingt ‘Misty’ (Heavenly, 1959).

Voor wie allergisch is voor het strijkje bij Johnny Mathis: laten we hopen dat hij zijn liefdespreek niet voor de kat z’n viool zingt. Misty, een mooie naam voor een kat…