Hebreeuws

Op de middelbare school kreeg ik ergens in de vijfde klas het gevoel niets meer erbij te leren. Ik verveelde mij. Mijn docent Grieks gaf mij het advies klassiek Hebreeuws te gaan leren. Naast Grieks en Latijn werd dat een nog grotere uitdaging. Deze mededeling werd thuis met ongeloof aangehoord, want de kennis van de oudtestamentische taal werd voor nóg nuttelozer aangezien.

Een korte zoektocht bracht mij bij de dominee in een naburig dorp. Deze man had kennis van zaken en woonde pal naast de kerk, wat bijzonder handig was, want voor de deur had je de bushalte. Ik kon het eerstvolgende weekeinde mijn eerste les tegemoetzien. De heen- en terugreis van telkens een half uur op de sabbat werden daardoor dragelijk. Mijn enthousiasme werd echter aan het thuisfront nog steeds niet gedeeld.


↑ Eerste pagina uit de Biblia Hebraica, ed. Rudolph Kittel.

Dat weekeinde logeerde toevallig ook een tante bij ons en zij was de enige die voor mij, die zich niet langer ging vervelen, blij was. Dat was van korte duur, want toen ik haar uitlegde wat Hebreeuws was, fronste zij haar wenkbrauwen en toen ik bekende dat ik lessen bij de dominee volgde, kwamen de memorabele woorden over haar lippen: “Ik troost mij met de gedachte dat je beter vriend kunt zijn van een dominee dan van een dief.” Kunnen dominees dan niet gevaarlijk zijn?

Paradigmata in andere talen zijn al lastig genoeg, die in het Hebreeuws spannen de kroon. Ik zette mijn tanden in het werkwoordelijk systeem, stampte nieuwe rijtjes in m’n hoofd, deed veel aan herhalingen. Studerend doe je dan de ontdekking dat achter de klanken van een taal een vorm schuil gaat en dat die vorm bepalend is voor de boodschap die je verkondigt.

Met de muziek is het niet anders. De noten giet je in een vorm, i.e. maat en opbouw, zodat de melodie jouw boodschap kan vertolken. Over maten en maatsoorten gesproken, het mafste verhaal dat ik ooit eens hoorde, gaat over olifanten. Een groep wetenschappers bedacht dat je die kon vangen door ze met muziek in trance te brengen. Wat ze ook deden, de beesten waren niet onder de indruk, totdat de plaatselijke bevolking een handje kwam helpen en liet zien hoe het moest. De Europese bwana’s trommelden in 3/4 of 4/4 maten, maar de olifanten lieten zich slechts betoveren door geroffel in 5/4.

In de jazz is de vorm allesbepalend. Een van de eerste dingen (naast de toonsoort) wat je je afvraagt bij een nieuw in te studeren song is: in welk schema staat het stuk? Kortweg heb je de volgende schema’s:
12-bar blues,
32-bar AABA,
16-bar AB,
32-bar ABAB of ABAC,
24-bar AAB,
24-bar (of meer) ABA
en allerlei hybride tussenvormen.

12-bar blues

Een blues speel je standaard in 12 maten, waarbij de hoofdakkoorden de i-iv-v progressie laten zien. Dat ziet er als volgt uit:
standaard i-i-i-i | iv-iv-i-i | v-v-i-i
met variatie i-iv-i-i | iv-iv-i-i | v-iv-i-v
Het schema van een blues in C wordt in dat laatste geval dan:
C7-F7-C7-C7 | F7-F7-C7-C7 | G7-F7-C7-G7

John Coltrane past in maten 9 & 10 van zijn compositie ‘Equinox’ een kleine variatie toe:
Dm7-Dm7-Dm7-Dm7 | Gm7-Gm7-Dm7-Dm7 | Bb7-A7-Dm7-Dm7
Met de Bb7 moduleert hij één maat een halve toon hoger; in feite is het de vi trap in de toonladder van Dm.

(Om sommige van de onderstaande nummers te beluisteren moet je Spotify op je device hebben.)

Coltrane’s versie is genoegzaam bekend. Hier een versie van de Thelonious Big Band (Goofy’s Dance, 2000):

32-bar AABA

Misschien wel de meest voorkomende vorm waarin vele standards zijn geschreven, is het AABA-schema. Als voorbeeld geef ik Lee Morgans ‘Hocus Pocus’ van zijn album The Sidewinder uit 1963. De song staat in F. In de bridge, het B’tje, wordt gemoduleerd naar de Gm. In de eerste maten staat een ii-v-i progressie: Gm-C7-F (de dominant Bb in het C7-akkoord nemen we lekker mee om een A te blazen, de terts van het volgende akkoord F); in de laatste twee maten van het A’tje spelen we een ii-v-i met een tri-tone substitutie (D7#9 – Dbmaj7 (ipv G7) – C7+.

Zie hieronder het akkoordenschema. Bestudeer A2 en B (maten 13 t/m 24) extensief en je kent het hele stuk.

We horen het Terrell Stafford Quintet het stuk op Youtube spelen. Hier is het eerste chorus (live at Dizzy’s Club 25 okt. 2016, begin van eerste set van hun optreden):

Ik kan het niet genoeg benadrukken: bestudeer A2 en B (maten 9 t/m 24) extensief en je kent het hele stuk.

16-bar AB

Sommige componisten is het AABA-schema te lang (en dan niet alleen door verdubbeling van de maten, zoals in ‘Love For Sale’ van Cole Porter uit 1930) en halveren het spul tot AB. ‘Lady Bird’ van Tadd Dameron uit 1939 is een voorbeeld daarvan. Een prachtige melodie met de beroemde, hier voor het eerst geïntroduceerde, Tadd Dameron turnaround in de laatste twee maten (een tri-tone shift van de klassieke i-vi-ii-v progressie, alleen de eerste trap blijft onveranderd): Cmaj7 – Ebmaj7 – Abmaj7 – Dbmaj7. Zie de score:

Hier heb je de turnaround twaalf keer vier maten achter elkaar (alleen ritmesectie):

 

32-bar ABAB

Het klassieke schema van 32 maten (4 x 8) kan ook de vorm ABAB krijgen. De 32 maten worden zo verknipt dat ze telkens een refrein en tegenrefrein van ieder 8 maten bevatten. De laatste maten van het laatste B’tje kunnen min of meer afwijken van die van het eerste B’tje en in dat geval spreken puristen van de vorm ABAC. Maar dat is een detail.

Deze vorm is mooi te horen op ‘On Green Dolphin Street’ in de uitvoering van Eric Dolphy (Outward Bound, 1960) die het thema afwisselend met trompettist Freddie Hubbard speelt. Eric speelt op de basklarinet (riffje laag, thema hoog):

Hazel Miller heeft er een gezongen versie van (Icons, 2006; met Jeff Nathanson op tenor sax):

Voor wie het stuk wil spelen, zie hier de score:

 

AAB of ABA

Er zijn ook componisten die het zoeken in andere variaties. Als de refreins een strak patroon van telkens acht maten vertonen, is het AAB-schema in feite een verlengde blues (24=2×12). Het ABA-schema gaat terug op het klassieke rondo. Chick Corea (Windows) en Keith Jarrett (Memories Of Tomorrow) zijn enkelen die zich ermee hebben beziggehouden.

Over de hybride vormen kan ik het misschien een andere keer hebben.

Epiloog

Nog één reminiscentie. Na een zoveelste les bij de dominee had ik de bus gemist en stak aan de rand van het dorp mijn duim op. Het wonder geschiedde en een auto stopte om mij een lift te geven. Achter het stuur zat een blondine waarvan iedere adolescent wel eens droomt. Had ik toen sax gespeeld (die kwam pas vele jaren later in mijn leven), ik zou een betoverende versie van I’ll Remember April of misschien Beatrice hebben gespeeld…