Five is the game

De stad werd opgeschrikt door de komst van een tenorsaxofonist uit den vreemde. Naar verluidt was hij een Amerikaan die via de Canada-route zich aan de dienstplicht wilde onttrekken. Met twee koffers wist hij Europa te bereiken. In de ene koffer sleepte hij een bundel kleren mee, in de andere lag een Selmer Mark VI. Ik hoor het hem nog zeggen, toen iemand te dicht bij zijn sieraad kwam: don’t kick my horn!

De schrik bestond eruit dat deze man, door de meesten abusievelijk de ‘Canadees’ genoemd, fabelachtig goed was. Waar de gemiddelde muzikant in vaste loopjes van A naar B dacht, betoverde hij het publiek met vloeiende overgangen van Bes naar A. Spelen kon hij! De argusogen die hem volgden, wanneer hij in het muziekcentrum kwam jammen, maakten plaats voor blikken van bewondering. Het was voor mij een van de eerste keren dat ik iemand live vlekkeloos altissimo’s hoorde spelen.

Hoe dan ook, een concurrent bleef hij in zekere zin wel voor de andere blazers. Hij verdiende daarbij ook nog eens goed. Waar wij, die anderen dus, het moesten hebben van de spaarzame gigs, had de indringer de straatmuziek tot hogere kunst verheven, want hij had ontdekt dat in de provincie de marktdagen verspreid door de week werden gehouden en vijf dagen in de week stond hij steeds op een andere markt. Bij zonsondergang bulkte zijn saxofoonkoffer van de munten. Naar eigen zeggen beurde hij iedere dag gemiddeld 150 gulden. Dat was gelijk aan de maandelijkse huur van de studentenkamer waar ik woonde.

Hij hield het zo zeker een half jaar vol, totdat hij voldoende geld had om weer verder te trekken of weer de legaliteit van zijn vaderland op te zoeken. Wie zal het weten? In ieder geval was hij van de ene op de andere dag spoorslags verdwenen. Dat was misschien wel tot opluchting veler saxofonisten in de stad die hij verliet…

Dat loopje van Bes naar A – daar wil ik het nu eens over hebben. In feite beheerste de genoemde saxofonist, iets wat ik toen nog helemaal niet door had, de 2-5-1 akkoordenprogressie. Heb je leesvoer over jazz? Ja hoor, daar is ie weer: 2-5-1. De lezer kan zich hierover op vele plekken elders laten instrueren. Ik doe op mijn manier ook een poging.

De progressie betreft een vaste (en aflopende) opeenvolging van akkoorden in de kwintencirkel: D > G > C (in de toonladder van C). John Coltrane bediende zich ook van de kwartencirkel (zgn. ‘major thirds’, bijv. in ‘Giant Steps’, zie de driehoeken in de illustratie hieronder), in aflopende volgorde: B > G > Eb. (In een voorgaand artikel is hierover meer verteld.)

↑ Kwintencirkel: de twaalf tonen van de toonladder staan ten opzichte van elkaar in een natuurlijke afstand van telkens een kwint; C – G – D – A enz. (te lezen met de klok mee).

De progressie ligt lekker in het gehoor en voelt ‘natuurlijk’ aan. Binnen de drie akkoorden zijn alle noten van de toonladder te vinden (ik geef de trap, de grondtoon en het akkoord):
2 D = D – F – A
5 G = G – B – D
1 C = C – E – G
D & G komen elk 2x voor.

Met dominant septiemen is in de jazz de progressie gebruikelijker:
2 D7 = D – F – A – C
5 G7 = G – B – D – F
1 C   = C – E – G
D, F & G komen elk 2x voor.

De praktijk wijst uit dat je spel natuurlijk (het ligt immers lekker in het gehoor) klinkt met deze reeks van akkoorden. Door deze als ‘building blocks’ op te vatten baan je je een mooi klinkende weg door de chorus.

Die dominant septiemen zijn verder erg nuttig als overgangsnoten: C (2) > B (5) & F (5) > E (1). Wat je doet, is het spelen van septiemen en tertsen en het vermijden van de grondtonen. Dit is een verstandige keuze, want de bassist en pianist die je begeleiden, spelen die al. Het is zaak om je spel spannend te maken door die andere tonen (septiemen, tertsen, evt. kwinten) op te zoeken.

In de jazz zul je heel vaak de 2-5-1 progressie vanuit de Bb-toonladder tegenkomen met overgangsnoten Bb (2) > A (5) & Eb (5) > D (1). Het zou mij niet verbazen, als een heleboel saxofonisten deze noten heel vaak toepassen in hun solo’s. Het zijn prachtige noten om je ermee door de akkoordenprogressie heen te bewegen. Geen grondtonen spelen!



↑ ‘Fly Me To The Moon’ door het kwartet van Nicki Parrott.

Hoe gaat dit nu in de realiteit? In de eerste acht maten van ‘Fly Me To the Moon’ zien we de 2-5-1 toegepast (zie illustratie hieronder). In de eerste regel heb je de progressie Dm7 (2) – G7 (5) – Cmaj7 (1). De C7 in de tweede helft van de vierde maat helpt je om via de Bb (dominant septiem) naar een A over te gaan en dat is de terts van het volgende akkoord, de Fmaj7! Nogmaals, niet in je solo op de grondtoon spelen…


↑ Eerste acht maten van ‘Fly Me To The Moon’.

In de tweede regel is op het eerste gezicht geen 2-5-1 zichtbaar, maar… de Dm6 (D – F – A – B) is omwisselbaar met een Bm7b5 (B – D – F – A) en daarmee is het 2-akkoord gevonden en is daar weer de 2-5-1: Bm7b5 (=Dm6, 2) – E7 (5) – Am (1). Soleer dus met nadruk op de overgangsnoten A > G#, waarbij de A de dominant septiem is van de Bm7b5 en de G# de terts van het E7-akkoord (in de 5), en op de D > C / C# (horende bij resp. Am en A7).

Gaan we nu ingewikkeld doen? Concentreer je op de cruciale noten en laat de begeleiding zich bezighouden met de akkoorden en grondtonen. 2-5-1 is slechts een vehikel.

Nu een voorbeeld uit de (verre) praktijk. Hieronder zie je fragmenten uit Hank Mobley’s solo in ‘Advance Notion’ (Hi Voltage, 1968). Hank (jammer genoeg niet meer in zijn beste dagen, wat te horen is) soleert over vijf chorusses en telkens zijn daarvan de laatste vier maten in beeld gebracht. Wat doet hij met de akkoordenprogressie A7(+9) – D7(+9) – G7, zijn 2-5-1’tjes?

↑ 5x laatste vier maten uit Hank Mobley’s solo in ‘Advance Notion’ (Hi Voltage, 1968); de derde keer speelt hij op het eind altissimo G, wat je niet zo vaak bij hem hoort.

We kijken eerst naar de laatste twee maten (het 1’tje van de progressie). Van de 43 noten die Hank daar blaast, blaast hij 10x een D (de kwint, rode pijl) en 8x een G (de grondtoon, groene pijl). In 42% van de noten houdt hij zich aan de noten van het G7-akkoord. In het op twee-na-laatste akkoord (het 5’je van de progressie) blaast hij 3x een D (de grondtoon, paarse pijl) op in totaal 38 noten; de F# (sorry geen pijlen; kleurtjes waren op) komt 6x langs, dat is bij elkaar 24% op het totaal (als je 2x F als passeernoot meerekent, kom je op 29%). In het op drie-na-laatste akkoord, de A7(+9), het 2’tje dus, blaast Hank maar 1x (één keer!) de grondtoon A; voor de rest blaast hij om het akkoord heen.

↑ 5x laatste vier maten uit bovenbeschreven solo, aan elkaar geplakt.

Die laatste constatering is in lijn met wat Branford Marsalis (vanaf min. 17:50; het hele interview is zeer de moeite waard om Branfords ideeën) beweert van bijv. Bird: ‘Charlie Parker never played two, he only played five.’ Hij zegt dit als reactie op de starheid bij de jazzopleidingen. John Coltrane zou volgens hem als eerste de two’s aan zijn progressies hebben toegevoegd. Je leest het als tip op diverse sites wel vaker: bekommer je niet om de 2 en maak een turnaround met 5 en 1. Nogmaals Branford: ‘Two is a passing chord, five is the game.’

Moraal? 2-5-1 voelt wat mij betreft aan als een thuiskomst. Je draait de sleutel om (subdominant), de voordeur zwaait open (dominant) en als die achter je in het slot valt (tonica) ben je thuis. Deze handeling is tot in den treure voor herhaling vatbaar. Ach, het is maar een manke beeldspraak. Als de ‘Canadees’ zijn two-five-ones beheerst, is hij misschien toch weer veilig op z’n nest weergekeerd.

Post scriptum: de geremasterde versie van Hank Mobley’s ‘Advance Notion’ (Hi Voltage, 1968) vind je hieronder.

(Om het onderstaande nummer te beluisteren moet je Spotify op je device hebben.)